Woorden doen ertoe

‘Woorden doen geen pijn,’ werd ik afgewimpeld toen ik bij de meester klaagde dat ik werd gepest. ‘Zo lang ze je niet slaan is er niets aan de hand.’

Wel moest ik maanden later nablijven omdat ik in geheimtaal ‘de meester is gek’ op het bord had geschreven – en hij me had gedwongen het te vertalen. Kennelijk was er toen wel wat aan de hand.

Ik weet de hardste woorden die ik in de loop van mijn leven naar mijn hoofd geslingerd heb gekregen nog letterlijk. Mijn blauwe plekken zijn verdwenen. Zelfs mijn littekens voel ik niet meer. Maar die woorden doen nog altijd pijn. Ik kan me voorstellen dat iedereen wel eens woorden naar zich toe geslingerd heeft gekregen die pijn deden. Sommigen meer dan anderen.

Geschreven tekst komt harder aan, blijft langer bestaan en mist ook nog eens het persoonlijk contact van het gesproken woord. Let dus nog beter op je woorden als je schrijft.

Leestijd 5 minuten. Geen samenvatting, dit artikel is het waard om helemaal te lezen.

een litteken, illustratie bij artikel Woorden doen ertoe

Uitsluitende woorden

Mijn ervaring met uitsluitende woorden is beperkt tot de congressen waarop de sprekers begonnen met ‘Mijne heren’, de lange boekenlijst met alleen mannelijke schrijvers zonder relevante vrouwelijke personages, de poging van mijn mentor om me af te houden van de technische universiteit onder de poster ‘Een elektricien met vlechtjes. Moet kunnen.’ De brieven van de bank aan mijn man, terwijl ik de rekening had afgesloten en de financiën deed. Zijn naam mét ingenieurstitel, mijn naam zonder, terwijl we dezelfde opleiding hadden afgerond. Elke willekeurige tekst in de hij-vorm, met, als je geluk hebt, ergens in een voetnoot dat ‘overal waar hij staat, ook zij gelezen kan worden’.

Mijn carrière is niet door die woorden beperkt, hoewel ik wel achter ben gesteld omdat ik vrouw ben.

Hoe moet dat zijn voor mensen die tot een minderheid behoren? Mensen die op elk gebied van hun leven aanlopen tegen de beperkingen die de maatschappij tegen hen opwerpt en dan ook nog eens in taal worden uitgesloten. Dat kan zijn door hun religie, geaardheid, gender, kleur, laaggeletterdheid, een handicap, culturele achtergrond, nationaliteit, migratieachtergrond of nog iets anders. En ja, ook witte cis-mannen die zich niet meer aangesproken voelen als zo’n woke persoon weer eens zegt dat het voor ‘iedereen’ is.

Je mag ook niets meer zeggen

Je mag ook niets meer zeggen is de titel van Mounir Samuels boek over inclusieve taal en de verzuchting van velen.

Het punt is dat je alles mag zeggen, want vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Maar met die vrijheid komt ook verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid voor je woorden. Een wijs advies luidt: je kunt iets zeggen als het aan twee van de drie voorwaarden voldoet: het is waar, het is nodig of het is aardig. Maar ga dus niet onnodig liegen, onnodig onaardig doen of onaardig de waarheid geweld aan doen. Het beledigen en buitensluiten van mensen is onnodig én onaardig, en veel beweringen die hele groepen mensen wegzetten zijn domweg onwaar.

Het is ook niet zo dat je nú pas op je woorden moet letten. Maar de mensen die zich altijd al door bepaalde woorden buitengesloten, gekleineerd en weggezet hebben gevoeld, laten nu pas massaal weten wat ze daarvan vinden. Je kunt nu niet meer zeggen dat je het niet wist – al had je het misschien altijd al kunnen weten.

Intentie is niet genoeg

‘Ik bedoelde het niet zo’ is voor de woorden die mij hebben geraakt nooit een afdoende verontschuldiging geweest. Ze zijn gezegd en het litteken blijft. Het zijn de woorden, niet de intentie die raakt. En de woorden raken omdat ze staan voor iets wat vaak wel degelijk intentioneel is gebeurd, maar veel belangrijker: ze staan voor iets wat mij heeft beschadigd. Beschadigende woorden zijn symbolen voor hele systemen van buitensluiting en kleinering, tot slavernij aan toe. Met achteraf zeggen dat je het niet zo bedoeld hebt, neem je de pijn niet weg. Al helpt het om je excuses aan te bieden.

Zien tegen wie je iets zegt

Toen er langzamerhand meer vrouwen op de congressen kwamen waar ik kwam, begonnen de sprekers met ‘Dames en heren’. Op het moment dat een divers publiek zichtbaar is, is voor het ieder weldenkend mens vanzelfsprekend om er, ook in taal, rekening mee te houden. Maar als je schrijft sta je vaak op afstand van je publiek. Zeker als je iets online schrijft. Dan kun je er gemakkelijk aan voorbij gaan dat er ook blinde mensen, trans mensen of mensen van kleur tussen je publiek zitten, zeker als je dat zelf niet bent en die mensen niet in je directe omgeving hebt.

Waar ligt de grens?

Veel zwarte rappers gebruiken het n-woord, maar nemen er wel aanstoot aan als witte mensen dat ook doen. De paar blinde mensen die ik ken gebruiken zelf de woorden inzicht, kijken en zien precies als iedereen en vinden het prima als anderen dat ook doen. Sommige mensen in een rolstoel duiden zichzelf aan als ‘gehandicapte’, anderen staan erop dat ze ‘iemand met een handicap’ zijn. Zelf noem ik mij schrijver, terwijl vrouwelijke collega’s zich bewust schrijfster noemen om te laten zien dat er ook vrouwen schrijven.

Mensen zijn zo divers als het leven zelf, dus wat zijn dan de juiste woorden? Een goede intentie alleen is niet voldoende, schreef ik al.

Ik worstel ook met zulke dilemma’s. Ook ik kies mijn woorden niet altijd even zorgvuldig en dan nog sla ik de plank wel eens mis, maar ik blijf leren en ik blijf in gesprek.

Mijn call to action is dit keer niet om contact met mij op te nemen, maar om je bewust te zijn van de woorden die je gebruikt, in het bijzonder als ze mensen kunnen beschadigen. En kom je woorden in mijn teksten tegen die kunnen beschadigen, laat me dat alsjeblieft weten. Ik leer graag bij.

Woorden doen ertoe.